7.1 Samenvatting Rapportage Raad van Toezicht
Deze rapportage bevat de bevindingen van de Raad van Toezicht van Pensioenfonds Recreatie over het kalenderjaar 2024.
De Raad van Toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in het pensioenfonds. De Raad van Toezicht is ten minste belast met het toezien op adequate risicobeheersing en evenwichtige belangenafweging door het bestuur en legt verantwoording af over de uitvoering van haar taken aan het verantwoordingsorgaan en in het jaarverslag. Daarnaast heeft de Raad van Toezicht goedkeuringsrechten ten aanzien van een aantal bestuursbesluiten.De Pensioenwet en de Code Pensioenfondsen vormen referentiekaders voor de Raad van Toezicht.
Algemeen oordeel
De Raad constateert dat het jaar 2024 voor alle gremia van het fonds een bijzonder inspannend jaar is geweest. Dit betreft ook de ondersteuning van de fondsorganen door het bestuursbureau, de diverse adviseurs en de SFH’s/-vervullers.
Net als in 2023 heeft ook 2024 in het teken gestaan van de voorbereidingen van de invoering van de Wtp. In maart 2024 is de beoogde transitiedatum losgelaten en verschoven naar 1 januari 2026. Met het indienen van de plannen in mei 2024 om per 1 januari 2025 de Wtp in te voeren zou het Bestuur geen beheerste en integere bedrijfsvoering kunnen borgen.
Het Bestuur had, als plan B, de mogelijkheid om de transitie uit te stellen naar 1 januari 2026 en heeft nu gebruik gemaakt van die mogelijkheid. De Raad vindt dat het Bestuur hiermee een goed besluit heeft genomen.
Zoals hiervoor vermeld, bestond het jaar 2024 in hoofdzaak uit werkzaamheden voorbereidend aan de overgang naar de Wtp en het voorgenomen besluit tot invaren, inclusief de invaarmelding aan DNB. Hiervoor is gedurende het jaar een strak projectplan opgesteld en opgevolgd. Hierbij waren alle noodzakelijke stappen, documenten en besluiten die hiervoor nodig waren op een logische en iteratieve wijze opgenomen.
Ook werd vooral goed aandacht gegeven aan de verschillende rollen en taken van de fondsgremia; meerdere malen werden extra overleggen ingelast om zaken goed uit te leggen en te beargumenteren. Met name het goed aangesloten houden van de Raad, heeft de Raad geholpen om goedkeuring te kunnen geven aan het voorgenomen besluit tot invaren van het Bestuur.
Naar het oordeel van de Raad hebben door deze projectmatige aanpak de verschillende fondsorganen hun wettelijke taak goed kunnen uitvoeren. De Raad heeft deze projectmatige werkwijze steeds benadrukt en zeker gewaardeerd. Het VO heeft hierin een proactieve houding gehad en zich laten ondersteunen om tijdig tot een weloverwogen oordeel te komen.
Uiteindelijk heeft dit, na een positief advies van het VO, geresulteerd in het goedkeurende besluit dat de Raad genomen heeft over het voorgenomen invaarbesluit van het Bestuur.
Naast deze (extra) werkzaamheden werden ook de ‘going concern’ zaken goed opgevolgd en uitgevoerd. Het strategisch beleggingsbeleid werd opnieuw vastgesteld en de voorbereidende maatregelen in het vermogensbeheer vooruitlopend op de transitie per 1 januari 2026 zijn meerdere malen besproken in zowel de BAC als het Bestuur. De Raad kan zich goed vinden in de uiteindelijk voorgestelde maatregelen.
WTP – Risicomanagement
De risicocommissie heeft in 2024 gewerkt aan de implementatie van een model waarbij de SFH risicobeheer is inbesteed en vaste deelnemer is van de risicocommissie. De eerste en tweede lijn vormen daarmee gezamenlijk de risicocommissie. De Raad is van mening dat de samenwerking tussen de eerste en tweede lijn goed is; de SFH Risicobeheer heeft voldoende ruimte om haar taak uit te voeren en de discussie tussen eerste en tweede lijn vindt op een goed niveau plaats.
De Raad constateert dat de in de rapportage van het fonds beschreven risico’s niet altijd eenduidig zijn. De beschreven beheersmaatregelen mitigeren niet in alle gevallen het risico.
WTP – Betrokken VO door Bestuur en Communicatie
Conform het toezichtplan 2024 vallen onder dit thema drie onderwerpen; het communicatieplan, het datakwaliteit dossier en het implementatieplan.
Het communicatieplan
Het Bestuur heeft tijdig het wettelijk verplicht communicatieplan opgesteld en het VO in staat gesteld om hier advies over uit te brengen. Het VO heeft op 19 augustus 2024 een positief advies gegeven. Wel heeft het VO een vijftal aanbevelingen, waarvoor het de aandacht van het Bestuur vraagt. De Raad concludeert dat het Bestuur het VO uitvoerig heeft meegenomen bij de totstandkoming van het communicatieplan en tijdig advies aan het VO heeft gevraagd.
Het datakwaliteitdossier
Ten aanzien van de datakwaliteit is de ‘agreed upon procedure’ door de accountant uitgevoerd met alle stappen die daarvoor nodig zijn. De partiële melding datakwaliteit is bij De Nederlandsche Bank ingediend ter beoordeling. Dit proces is goed verlopen. Er zijn wel bevindingen ten aanzien van de data die in 2025 opgelost moeten worden. Hierover wordt gerapporteerd door TKP. Dit proces kent een duidelijke planning.
Het implementatieplan
De Raad is van mening dat het implementatieplan op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en dat zowel het VO als de Raad voldoende tijd en ruimte hebben gekregen om zowel per onderdeel als het geheel te beoordelen.
WTP – Beleggingsbeleid en tactische uitvoering 2024
Het Bestuur heeft een nieuw strategisch beleggingsplan 2026-2030 vastgesteld. Voorafgaand is zowel een nieuw Risico Preferentie Onderzoek (RPO) als een nieuwe ALM studie uitgevoerd. In dit strategisch beleggingsplan zijn de toedeelregels opgenomen voor het overrendement en het beschermingsrendement. Deze toedeelregels zijn direct afgeleid van de risicohouding. De Raad heeft op basis van de ontvangen documenten en bespreking hiervan, geconstateerd dat het Bestuur de risicohouding op zorgvuldige wijze heeft vastgesteld. Daarbij heeft het Bestuur zich gebaseerd op de resultaten van het RPO, daarbij tevens wetenschappelijke inzichten en deelnemers karakteristieken meenemend. Het Bestuur heeft vastgesteld dat het RPO voldoende representatief is. Het Bestuur heeft zowel de kwalitatieve risicohouding vastgesteld, als de diverse bestanddelen van de kwantitatieve risicohouding en de vaststelling en toetsing van de wettelijke maatstaven.
De strategische beleggingsportefeuille volgt uit de cohort-specifieke toedelingsgewichten voor het overrendement door de gewenste blootstelling naar het overrendement van alle leeftijdscohorten bij elkaar op te tellen. De strategische beleggingsportefeuille wordt dus mede bepaald op basis van de leeftijdsopbouw en vermogensopbouw van het deelnemersbestand. Het fonds heeft een relatief jong deelnemersbestand, en dat resulteert in een relatief offensieve beleggingsmix op totaalniveau.
De Raad heeft vastgesteld dat het Bestuur het proces zorgvuldig heeft doorlopen.
Wat betreft de mogelijkheden om al voor te sorteren op mogelijke veranderingen in de portefeuillesamenstelling met het oog op de situatie na invaren heeft het Bestuur besloten om hierbij binnen de bandbreedtes van het huidige beleggingsplan te blijven. De Raad acht dit een juiste beslissing.
Voor wat betreft de aansluiting van de uitbestedingspartijen in de vermogensbeheerketen en het pensioenbeheer is door het Bestuur een Target Operating Model (TOM) vastgesteld. Dit model beschrijft de taken en verantwoordelijkheden van alle betrokken partijen en moet zorgdragen voor een integere en beheerste uitvoering van de regeling.
Vermogensbeheer Maatschappelijk Verantwoord Beleggen
De Raad heeft geconstateerd dat het Bestuur het hernieuwde MVB-beleid heeft goedgekeurd. Het Bestuur heeft tevens besloten om de pensioenregeling als een SFDR Art.8 product te classificeren, met een opt-out van de rapportageverplichting van SFDR Art. 4.c.
In de BAC zijn de gevolgen van dit hernieuwde beleid in kaart gebracht en zijn mogelijkheden voor implementatie, monitoring en evaluatie van gerealiseerde MVB-prestaties van de fondsmanagers besproken. Deze voorstellen zullen in 2025 ter besluitvorming aan het Bestuur worden aangeboden.
De Raad constateert een gedegen aandacht voor MVB, waarbij de wensen en risico preferenties van de deelnemers worden meegewogen. Hierbij betrekt het Bestuur ook de daadwerkelijke mogelijkheden tot acteren (mede door de gekozen fondskarakteristieken) en de omvang van het fondsvermogen.
Wat de Raad hierbij mist is een beschreven uitgangssituatie (‘foto’ van de huidige portefeuille). Dit om met de gekozen indicatoren het vervolg van MVB-aanpassingen goed te kunnen monitoren.
Opvolging aanbevelingen eerdere jaren
De aanbevelingen van het rapport van de Raad van Toezicht over het boekjaar 2024 zijn door het bestuur op constructieve wijze beoordeeld en in de meeste gevallen opgevolgd.
Jaarverslag en jaarrekening
Zoals in hoofdstuk 3 is toegelicht heeft de Raad haar goedkeuring verleend aan het besluit van het Bestuur om de jaarrekening 2023 vast te stellen.
De gesprekken die de Raad heeft gevoerd met de externe accountant, de adviserend en certificerend actuaris en de sleutelfunctiehouder actuarieel met betrekking tot het jaarwerkproces 2024 hebben niet tot aanbevelingen geleid.
Ten slotte
De Raad ziet 2024 als een jaar dat van alle fondsorganen, fondsadviseurs en fondsondersteuning veel heeft gevraagd. Waar eerst een planning was opgesteld om in december 2024 de aanvraag tot invaren bij DNB te kunnen finaliseren bleek deze door interne en externe factoren niet haalbaar. Wel is het leeuwendeel van de werkzaamheden uitgevoerd en kon de invaarmelding, vergezeld van een positief advies door het VO en de goedkeuring van de Raad van Toezicht, in januari 2025 ingediend worden.
Met genoegen constateert de Raad dat ondanks de werkdruk en de hectiek alle bestuurlijke processen hiervoor op een passende en correcte wijze zijn doorlopen. Ook was de aansluiting van de Raad, het VO en sociale partners een voortdurend goed uitgevoerd proces.
Daarnaast bleef er voldoende aandacht en tijd beschikbaar voor de normale werkprocessen en uitvoering van de regeling.
De Raad ziet dit als resultante van een goed ingericht managementproces en een grote toewijding van alle betrokkenen.
7.2 Reactie bestuur op Rapportage Raad van Toezicht
De RvT heeft haar bevindingen over 2024 gemeld in haar rapport over 2024 dat samen met het bestuur is besproken tijdens een bestuursvergadering op 25 juni 2025. Het bestuur is blij met het rapport van de RvT. De RvT merkt op een betrokken en competent bestuur te zien dat naast de dagelijkse zaken een taakstellend project als het voorbereiden van het invaar verzoek (grotendeels) in 2024 heeft afgerond. De RvT oordeelt positief over de samenwerking van het bestuur met de RvT en andere fondsgremia.
De Raad van Toezicht heeft in haar rapport een aantal aanbevelingen opgenomen voor het bestuur. Het bestuur bespreekt deze aanbevelingen en bepaalt op welke wijze het bestuur deze aanbevelingen opvolgt. De monitoring van de voortgang is in handen van het Dagelijks Bestuur. Het Dagelijks Bestuur informeert de Raad van Toezicht door het jaar heen regelmatig over deze voortgang.
7.3 Goedkeuring jaarverslag 2024
De Raad van Toezicht heeft op 25 juni 2025 haar goedkeuring verleend bij het jaarverslag over 2024.