Spring naar inhoud

Bijlage 3: Beleggingsovertuigingen

Bijlage 3: Beleggingsovertuigingen

Aan de basis van de strategische beleggingsmix ligt de risicobereidheid van het pensioenfonds ten grondslag. De beleggingsovertuigingen (‘Investment beliefs’) zijn een leidraad bij beslissingen over de samenstelling van de strategische beleggingsmix, de invulling van de beleggingsportefeuille en de beoordeling van mogelijke investeringen. Hieronder worden deze beleggingsovertuigingen kort genoemd. Een uitgebreide beschrijving van de beleggingsovertuigingen is vastgelegd als bijlage in het beleggingsplan.

Het bestuur hanteert de volgende beleggingsovertuigingen per 1 april 2021: 

Missie
De belangen van de deelnemer staan voorop.
Het bestuur stelt de risicovoorkeur vast, rekening houdende met de risicovoorkeur van de deelnemers en in samenspraak met de sociale partners. Het bestuur vertaalt deze risicovoorkeur in doelstellingen en uitgangspunten, en bepaalt vervolgens een risicobudget voor het strategische beleggingsbeleid.

Doelstellingen
De doelstelling van het pensioenfonds zijn leidend in de beleidskeuzes.

Het pensioenfonds streeft naar:

  1. een stabiele pensioenopbouw en premie;
  2. een nominaal pensioen;
  3. een waardevast pensioen.

De volgorde geeft de prioritering aan.

Consequentie: Het prioriteren van een nominaal pensioen boven een waardevast pensioen betekent dat in het beleggingsbeleid – zeker bij lagere dekkingsgraden – de focus ligt op het beperken van het risico op nominaal korten. Meer algemeen geldt dat het fonds op prudente wijze beleggingsrisico’s neemt die passen binnen het rendements- en risicoprofiel van het fonds en voor zover noodzakelijk om de doelstellingen te bereiken.

Beleggingsovertuigingen risico en onzekerheid

Het nemen van beleggingsrisico’s wordt beloond op lange termijn en is daarom aantrekkelijk voor een pensioenfonds met een jong deelnemersbestand.

  • Toelichting: Het nemen van (systematisch) risico wordt beloond in financiële markten met een hoger verwacht rendement (positieve risicopremie). Voor jongere deelnemers is het nemen van beleggingsrisico’s relatief aantrekkelijk. Het pensioenfonds heeft een jong deelnemersbestand en daardoor langlopende verplichtingen.
  • Consequentie: Het nemen van draagbare beleggingsrisico’s past bij het fonds.

Beleggingsrisico’s worden alleen genomen indien dit benodigd is voor het realiseren van de doelstellingen en voor zover passend binnen de risicohouding en opdracht van sociale partners.

  • Toelichting: Het nemen van beleggingsrisico is geen doel op zich, maar is nodig voor het realiseren van de doelstellingen van de pensioenregeling en de opdracht die is overeengekomen met sociale partners. Ook moet het beleggingsrisico passen binnen de risicohouding.
  • Consequentie: beleggingsrisico’s worden teruggenomen zodra het pensioenfonds in een situatie terecht komt waarin alle doelstellingen binnen handbereik komen of groter zijn dan de risicohouding.

Bij het nemen van beleggingsrisico’s verliest het pensioenfonds de korte termijn niet uit het oog.

  • Toelichting: De korte termijn is van belang vanwege de impact die een korting heeft op de deelnemers en dus het draagvlak. De voornaamste risicomaat voor de korte termijn is de pijngrens: de maximaal acceptabele korting in geval van een diepe financiële crisis.
  • Consequentie: Bij het nemen van beleggingsrisico’s wordt het beperken van het risico op tussentijds nominaal korten expliciet meegewogen in de besluitvorming.

Houd altijd rekening met het onverwachte. 

  • Toelichting: Resultaten op financiële markten zijn niet te voorspellen. Op financiële markten kunnen bubbels ontstaan, gedreven door menselijk gedrag. Scenario-analyses zijn een middel om met deze onzekerheid om te gaan en geven inzicht in mogelijk gevolgen van extreme economische scenario’s. Scenario-analyses zijn een waardevolle aanvulling op ALM-analyses.
  • Consequentie: Scenario-analyses worden gebruik bij het inzichtelijk maken van de risico’s en consequenties van (aanpassingen in) de beleggingsmix. Risicomanagement is een integraal onderdeel van beleggingsbeleid en wordt benaderd vanuit zowel een kwalitatieve als een kwantitatieve invalshoek.

Beleggingsovertuigingen “Assetallocatie”

Optimale beleggingsbeslissingen worden genomen binnen de vierhoek rendement, risico, kosten en MVB.

  • Toelichting & consequentie: Bij de strategische beleggingskeuzes die het fonds maakt wordt een gedegen afweging gemaakt tussen het verwachte (meer)rendement, de mate van risico die wordt genomen, de verwachte (in)directe kosten die de beslissing met zich meebrengt en of de beslissing bijdraagt aan het MVB-beleid van het pensioenfonds.

Passief beheer, tenzij

  • Toelichting: Passief beheer is het beheer van beleggingen waarbij de benchmark zo goed mogelijk wordt gevolgd, zoals bij indexbeleggen.
  • Consequentie: Het pensioenfonds kiest in principe voor een beleid van ‘passief beheer’ bij beleggingen in liquide en efficiënte markten waarvoor passende en investeerbare benchmarks beschikbaar zijn. Een mate van actief beheer is mogelijk indien hiervoor doorslaggevende argumenten zijn en dit past bij de governance van het pensioenfonds. Doorslaggevende argumenten hierbij zijn bijvoorbeeld risicomanagement doelstellingen, zoals het vermijden van een grote allocatie naar de grootste schulduitgevers of het mogelijk maken van een MVB-beleid. Daarnaast is passief beheer niet bij elke beleggingscategorie mogelijk, bijvoorbeeld bij het ontbreken van een geschikte passieve benchmark.

Diversificatie over verschillende (sub)beleggingscategorieën verlaagt het risico.

  • Toelichting: Diversificatie over verschillende beleggingscategorieën verlaagt in enige mate het niet-systematisch risico. Als beleggingscategorieën verschillende onderliggende risicobronnen hebben levert dit een diversificatievoordeel.
  • Consequentie: Het pensioenfonds zoekt een diversiteit aan onderliggende risicobronnen op de balans.

Het beheersen van beleggingsrisico’s is minimaal zo belangrijk als het genereren van rendementen.

  • Consequentie: Ongewenste of in absolute zin te grote neerwaartse risico’s – de dominante risico’s - worden beheerst.

Beleggingsrisico is een bron van rendement, maar niet alle risicobronnen worden beloond.

  • Toelichting: Beleggingsrendement is nodig om het pensioen betaalbaar te houden. De volgende risicobronnen voegen naar verwachting beleggingsrendement toe: aandelenrisico, kredietrisico en liquiditeitsrisico. Deze risicobronnen worden in samenhang op balansniveau beoordeeld.
  • Consequentie: Het pensioenfonds heeft – draagbaar – aandelenrisico, kredietrisico en liquiditeitsrisico op de balans staan. Beleggingsrendement wordt ingecalculeerd bij de vaststelling van de premie.

De rente kan dalen en kan stijgen, en is daarmee onvoorspelbaar.

  • Toelichting: Het pensioenfonds kan de rente niet voorspellen. Ook bij historisch lage renteniveaus biedt een (gedeeltelijke) afdekking tegen het renterisico bescherming tegen de negatieve gevolgen van een mogelijk verdere rentedaling.
  • Consequentie: Het is bij alle renteniveaus zinvol om in ieder geval een deel van het renterisico af te dekken. Renterisico is een onbeloond risico, maar het deel van het renterisico dat blijft openstaan wordt gezien als een mogelijke bron voor herstel indien de rente stijgt. De omvang van dit herstelpotentieel kan groter zijn bij lage renteniveaus.

 De inflatie kan stijgen of dalen en is daarmee onvoorspelbaar.

  • Toelichting: Van bepaalde beleggingscategorieën kan worden verwacht dat ze een (gedeeltelijke) bescherming kunnen bieden tegen inflatierisico op korte, middellange of lange termijn. Dit kan zijn omdat de uitbetaling van een belegging direct gerelateerd kan zijn aan een inflatie-index, of omdat er kan worden verwacht dat er een positieve correlatie bestaat tussen het rendement en de inflatie op middellange of lange termijn.
  • Consequentie: Eigenschappen ten aanzien van inflatierisico worden meegewogen bij beslissingen over het opnemen van beleggingscategorieën.

Valutarisico is op lange termijn geen bron van potentieel rendement.

  • Toelichting: De motivatie om het valutarisico – indien materieel – niet nominaal 100% af te dekken komt voort uit de wetenschap dat in de koers van internationaal opererende bedrijven een buitenlandse valuta-component zit. Daarnaast spelen de verwachte kosten van afdekking van valutarisico een rol in een situatie met substantiële renteverschillen.
  • Consequentie: Het pensioenfonds heeft – draagbaar – valutarisico op de balans staan. Een 100% nominale valuta-afdekking kan effectief een over-afdekking opleveren.

Toepassing van MVB-criteria bij de invulling van het beleid past bij de wensen van de deelnemers en de Recreatiesector, verlaagt het beleggings- en reputatierisico en draagt maatschappelijk positief bij.

  • Toelichting: Op grond van deze principes verwerkt het pensioenfonds waar mogelijk MVB-factoren in het beleggingsbeleid en het investeringsproces.
  • Consequentie: Het pensioenfonds vrijwaart de beleggingsportefeuille – voor zover mogelijk - van investeringen in controversiële activiteiten en overtredingen van internationale normen (‘screening’). Daarnaast worden in meerdere portefeuilles MVB-criteria integraal verwerkt in het beleggingsbeleid en het investeringsproces (‘ESG-integratie’). Het fonds vereist duurzame en maatschappelijk verantwoorde bedrijfsvoering (‘UN PRI verklaring of soortgelijk’) van de vermogensbeheerders.

Er wordt uitsluitend belegd in beleggingen die transparant, begrijpelijk en uitlegbaar zijn.

  • Toelichting: Daarbij gaat het om inzicht op hoofdlijnen in de werking, opzet en belangrijkste risico- en rendementsdrijfveren van beleggingen in de portefeuille.
  • Consequentie: Alleen beleggingen die door de bestuurders op deze hoofdlijnen uitlegbaar zijn, passen binnen de portefeuille van het pensioenfonds.

Oog voor kosten die verband houden met het beleggingsbeleid.

  • Toelichting: Kosten staan vast en rendementen zijn onzeker. Minimalisatie van de kosten is geen doel op zich. Actief beheer moet na kosten bijdragen aan extra rendement.
  • Consequentie: Volledige inzage in de beleggingskosten en een zorgvuldige afweging van de kosten tegen het risico en rendement zijn vereist.

Governance-overtuigingen

Operationele werkzaamheden worden uitbesteed zodat het bestuur zich volledig kan richten op de strategische doelstellingen.

  • Consequentie: Het bestuur legt de operationele werkzaamheden neer bij een aparte commissie en/of externe partijen. Delegatie vindt plaats op basis van een heldere toedeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden en strakke rapportage-eisen over resultaten (rendement en risico).

Het pensioenfonds hanteert duidelijke verantwoordelijkheden en processen.

  • Consequentie: Bestuur toetst voorgestelde veranderingen in de beleggingsportefeuille aan haar eigen doelstellingen, investment beliefs en governance-capaciteit. Risicomanagement heeft als taak het bestuur te adviseren over strategisch beleid en over beleidsaanpassingen in geval van stressscenario’s en/of wanneer mogelijke toekomstige stresssituaties de doelstellingen van het fonds in gevaar brengen.

Evaluatie
De beleggingsovertuigingen worden driejaarlijks door het bestuur geëvalueerd, passend met het langetermijn karakter van de overtuigingen.

Versie:
v6.2.34

Met iWink Report maak je professionele online publicaties. Publicaties die je online, in print en als PDF-download kunt aanbieden.

En daarmee voldoe je direct aan de WCAG-wetgeving rond digitale toegankelijkheid.

Eenvoudig, veilig en efficiënt.

Meer over iWink Report